NL AhGldA 1513 2912 Stoomtram Utrechtse Straatweg 1024x768 1

Utrechtseweg

Als je, vooral op de fiets, omhoog en naar links en rechts kijkt op de Utrechtseweg zie je veel historie: soms half verborgen juweeltjes landschapsarchitectuur, oude landgoederen, een enkele grafheuvel uit het neolithicum en negentiende-eeuwse villa’s. Hoe een zandpad dé weg werd van de Zuid-Veluwe en de ruggengraat van de gemeente Renkum.

Een kralensnoer

Nu de belangrijkste verbinding van oost naar west door de gemeente, die drie dorpen van de gemeente verbindt, maar ook voor de andere van belang is. Het lijkt wel of deze er altijd geweest is, maar dat is zeker niet zo! En toen deze er eenmaal was bleef het nog eeuwenlang niet meer dan een zandpad. Het was eenvoudiger om over Papendal en Oud-Wolfheze of toch onderlangs de voet van de stuwwal van Arnhem naar Wageningen en verder richting Utrecht te gaan. Opvallend is ook dat de Utrechtseweg wel een kralenkrans lijkt waar de landgoederen nog steeds aaneen geregen zijn. Alleen al in de gemeente Renkum zijn dat vanaf de Arnhemse kant: Mariëndaal, Hartenstein, de Sonnenberg, de Bilderberg, de Hoge Oorsprong, de Zilverberg, Laag Wolfhezen, de Kamp en Heidestein! Lang niet allemaal meer voorzien van een landhuis door de bittere strijd in de septemberdagen van 1944, maar alleen al door de natuurwaarden en de her en der nog zichtbare landschapsarchitectuur van grote waarde.  

Een zandweg wordt mooier maar blijft moeilijk begaanbaar  

Op kaarten uit 1553 en 1616 loopt de route van Utrecht naar Arnhem (via Wageningen) vanaf Veentjesbrug over de heide langs Oud-Wolfheze en Papendal naar Arnhem en staat aangeduid ‘den Heerwech oft openen wegh’ en als ‘Wolfhezer waghen wegh’’. Zou het toeval zijn dat op deze wijze het grondgebied van de Heerlijkheid Doorwerth, met zijn tolheffing, volledig omzeild wordt?

1668

Grenzen van de Heerlijkheid Doorwerth, van de hand van Isaac van den Heuvel (1712) op basis van de kaart van Bernhardt Kempinck uit 1616 (bron Gelders Archief 0012-1668)

Op diezelfde kaart uit 1616 zie je binnen de Heerlijkheid nog twee oost-west lopende wegen: de Oude Oosterbeekseweg vanaf het kerkje in Heelsum naar het Benedendorp van Oosterbeek en een aanduiding van een route ongeveer op de plek van de Utrechtseweg, met de aanduiding ‘Gemeyne wegh nae Arnhem’. Het lijkt erop dat in de 17e eeuw de kortere verbinding door de Doorwerthse bossen, op de kaart van Kempinck aangeduid als ‘Gemeynen Sandtweg nae Helsum’, ondanks dat deze nog steeds zanderig, smal en bochtig is, langzamerhand de meest gekozen route wordt.

De weg kent vele eigenaren in het begin van de 18e eeuw. Het stuk door Doorwerth is van de Heerlijkheid, terwijl het aansluitende oostelijk deel tot de Koude Herberg van de Gelderse Staten is. Van daar tot in Arnhem zijn eigenaren (particulieren en instellingen) van aangrenzende percelen vaak ook eigenaar van de weg. En toch ontstaat de behoefte rond die tijd om de weg te verbeteren en te verfraaien.  

Mooier ja, maar beter?

De verbetering en verfraaiing begint aan de oostzijde met een laanbeplanting door de eigenaar van Klein-Mariëndaal Mr. H.W. van Ruyven. De Gelderse Staten pakken vanaf 1713 hun stuk op, maar erg tevreden is men niet. Veertien jaar later geeft de Rekenkamer aan dat het tijd wordt om de weg te reguleren. Vooral het stuk tussen Kievitsdel en waar nu de Wolfhezerweg ligt was bij avond nauwelijks begaanbaar en bestond uit vele karresporen die naast elkaar door het ‘kreupelbosch’ liepen. Net als vroegere bij de hessenwegen koos men simpelweg een eigen tracé naast het veelal te smalle en door modder onbegaanbare zandpad. Soms waren de sporen door de zware wagens zo diep dat een koets zo maar om kon slaan! 

De weg moet verbreed en rechtgetrokken worden tussen de Bredelaan (bij de toegang van Hotel de Bilderberg) tot aan Kievitsdel. Daarbij had men oog voor de schoonheid: op de hoogste delen van de weg moest men, naast de Wageningse Berg al zicht hebben op de Cuneratoren in Rhenen. Nauwelijks meer voor te stellen natuurlijk, maar het landschap van de Zuid-Veluwe bestond vooral uit heidevelden, akkers  en lage hakhoutbossen!    

Een andere belangrijke ingreep volgt tussen 1730 en 1740 als het deel tussen Mariëndaal en Hartenstein wordt rechtgetrokken. Voor rekening van de Staten wordt een laanbeplanting aangebracht, zowel op Gelders als overig eigendom. Leden van de Gelders Rekenkamer visteren geregeld de voortgang van het werk en constateren dat de ‘beukenheysters seer aen het trecken’ maar dat de weg nog alles behalve vlak is (‘’Bij vochtig weer seer onnut’) en gediend is met betere bermen. Langs de ‘allee’ worden in de herfst van 1734 wel 2.000 beuken aangeplant. 

Gelders Archief 820 Caart van de Plantage van de Pollen 1740

De ‘Caart van Plantage van de Pollen’ uit 1740 toont het rechttrekken van de Utrechtseweg tussen de ‘Pol van Ruyven’ aan de westzijde van Mariëndaal (links) en de kruising van de Utrechtseweg met de Sonnenberglaan en de Weg van Oosterbeeck (de huidige Hoofdlaan) rechts. Het getoond gebouw is herberg ‘Het Rode Hert’, één van de voorgangers van Hartenstein, het huidige Airbornemuseum.   

Het bijzondere van deze aanplant is dat deze plaats vond op zowel Domeingronden (dus de Gelders Rekenkamer) als op particuliere bezit. De visuele kwaliteit van de laan met vier beukenrijen stond klaarblijkelijk voorop. Nog steeds is dit terug te zien in het deel van de Utrechtseweg tussen de Wolfhezerweg en de Kasteelweg. De noordelijke beukenrij staat nog steeds voor een belangrijk deel op de aan weg grenzende percelen. 

Natuurlijk zien we nu geen bomen meer van de oorspronkelijke aanplant. In 1765 wordt een deel van de laanbeplanting langs deze nieuwe Utrechtseweg vervangen door berken, omdat de beuken niet allemaal goed zijn aangeslagen. Dit gebeurt ook op het aangrenzend gebied van de Zilverberg. 

www.topotijdreis Uweg Krayenhoff 1818

Het tracé van de Utrechtseweg tussen de Wageningense Berg (links) en Mariëndaal (rechts) op de Krayenhoffkaart (1798-1818) (www.topotijdreis.nl/kaart/1815/@181339,444948,9.69)

Van postweg naar straatweg

Als in 1811 de 21-jarige suikerfabrikant Jan Backer in Oosterbeek komt wonen is er nog geen enkele weg verhard, met uitzondering van de oprijlaan van het landgoed De Hemelsche Berg (de latere Hoofdlaan). Zes jaar later wordt Backer burgemeester van Renkum en zet zich flink in voor het verharden van wegen. Boze tongen beweerden dat het vooral was voor zijn eigen suikerfabriek in het lage deel van landgoed De Oorsprong.

Toch zou het, volgens C.M. Kooi in ‘Schoutambt en Heerlijkheid’ tot 1821 duren voordat de ‘Postweg van Utrecht naar Arnhem’ van klinkers voorzien wordt. mogelijkerwijs is dit toch een paar jaar eerder al gebeurd, omdat de pré-kadastrale kaarten uit 1818 van de gemeenten Renkum en Doorwerth allen al spreken van de ‘Straatweg van Utrecht naar Arnhem’:

Gelders Archief pre kadastrale kaart Oosterbeek detail 152 0001

Detail van de pré-kadastrale kaart van Oosterbeek-sectie B tussen de gemeentegrens met Doorwerth (bij de huidige Kerklaan) en de Sonnenberglaan – Gelders Archief 152-0001 

Gelders Archief pre kadastrale kaart Renkum detail 166 0001

Detail van de pré-kadastrale kaart van Renkum-sectie B tussen de gemeentegrens met Wageningen en het oude postkantoor – Gelders Archief 166-0001 

Opvallend op de kaart van Krayenhoff zijn de twee nog vermelde tolhuizen langs de weg: aan de oostzijde bij de huidige Bredelaan en bij Veentjesbrug. De eerste is ook terug te vinden op de pré-kadastrale kaart. 

Van straatweg naar Dorpsstraat

Waar de straatweg van Utrecht naar Arnhem in Renkum altijd al de Dorpsstraat was, ontwikkeld in de tweede helft van de 19e eeuw deze zich in Heelsum en Oosterbeek, niet in naam, maar wel feitelijk tot dorpsstraat. Met de komst van villa’s voor de gegoede burgerij, instellingen, pensions en hotellerie en in 1884 een tramlijn veranderd het karakter. En toch overheerst in die jaren het groen nog nadrukkelijk, zoals te zien is op vele prentbiefkaarten van rond 1900. 

NL AhGldA 1513 2963

De straatweg bij de kruising met de Stationsweg en de Pietersbergseweg (NL-AhGldA_1513_2963)

NL AhGldA 1513 1175

Het Kurhaus Heelsum of ook Gelria, tegenwoordig Hoog Heelsum (NL-AhGldA_1513_1175)

Op de topografische kaart van 1906 worden de straatwegen, die voorzien zijn van een bestrating van baksteenklinkers onderscheiden van grint-, macadam(steenslag)-, gruis- en schelpenwegen naast onverharde landwegen:

www.topotijdreis Uweg topografische kaart 1906

De topografische kaart van 1906 (www.topotijdreis.nl/kaart/1906/@182603,443334,9)

Nog steeds is het aantal klinkerwegen, buiten de Utrechtsche Straatweg, zeer beperkt, zeker buiten Oosterbeek: van Veentjesbrug naar het kasteel (nu de Doorwerthsestraat, de Boersberg en een stukje Fonteinallee), van het kasteel naar Station Wolfheze (Italiaanseweg en Wolfhezerweg), de weg naar De Duno (nu Dunolaan), de Benedendorpsweg en in het verlengde daarvan de Grintweg (nu Jhr. Nedermeijer van Rosenthalweg) en in het dorp Oosterbeek de Weverstraat, de Paasberg, de Pietersbergseweg, de Jagerskamp en een deel van de Fangmanweg en Lebretweg.  Daarnaast waren er wat klinkerwegen op landgoederen, zoals de Hemelsche Berg en de gronden van de familie Van Wassenaer van Rosande (de latere Prins Bernhardweg).    

Bomen als pijlers van een kathedraal

Soms wordt zo’n vier rijen tellende beukenlaan, als de Utrechtseweg tussen de Oude Herberg en de Kasteelweg, wel gezien als een kathedraal:

Raymond den Burger basiliek 0002

Tekening  Raymond den Burger 2023

Ondanks de gaten en herplant is dit op sommige plekken nog wel herkenbaar.

Raymond den Burger DSC 0822
Raymond den Burger DSC 0841

Foto’s Raymond den Burger

Plaats een reactie